Meteen naar de inhoud

Sculpturen

Ik ben in 2003 of 2004 begonnen met het maken van sculpturen met een tak als hoofdvorm. Tot 2004 maakte ik meestal grote sculpturen die bestaan uit meer delen. Ik gebruikte alle materialen die voor mijn voeten kwamen of waar ik toevallig veel van had. Mijn vader was aannemer en toen hij stopte met zijn bedrijf lag er een goudmijn aan materiaal. Zo lag er ook een mooie partij stalen golfplaten, dus de eerste beelden na mijn studie aan de Rijksakademie, waar ik overigens bij de afdeling Monumentaal schilderen zat, waren samengesteld uit vormen van golfplaat. Sloophout lag er ook, dus maakte ik grote beelden van sloophout. Ik maakte een bekisting, brak het sloophout in kleine stukken en schoot dat met een nietpistool in die bekisting weer aan elkaar. De bekisting eraf en het beeld was er. Je kon op die manier snel grote beelden maken. Ik stelde ze tentoon op diverse plekken, vaak in beeldentuinen, of langs beeldenroutes. Ze konden net een tentoonstelling mee en dan vervielen ze tot brandhout.

In 1996 werd onze dochter Doris geboren en maakten we vaak lange wandelingen met haar in de duinen van Noord-Holland.  Tijdens deze wandelingen zocht en vond ik takken met een mooie lijn of bast. Ik nam ze mee naar mijn atelier en daar lagen ze een tijdje tot het moment dat ik er iets mee kon. Ik geloof dat ik begon met onder een mooie tak een sokkel te lijmen. Dat was eigenlijk meteen al goed, het had niets meer nodig. Ik schrok eigenlijk van de simpelheid. In de volgende tak boorde ik gaatjes, hakte ik stukjes weg: het aantal mogelijkheden bleek eigenlijk onbeperkt. Ik kon er ook niet meer mee stoppen.

Om bepaalde vormen mogelijk te maken of heel strak te kunnen uitzagen, bedacht ik allerlei methoden. Juist het contrast tussen de ruwe bast en het strak volgens een patroon uitgezaagde motief leverde een mooi beeld op. Ik dacht aan landschappen, aan geploegde akkers, aan bandensporen in de sneeuw, aan het werk van Jan Schoonhoven en Ben Akkerman.
Ik liet er een aantal gieten in brons. Juist die omzetting in dit materiaal maakte er iets speciaals van. Het vat alles samen tot een vorm met een prachtige huid.
Sinds die tijd dus geen ingewikkelde grote sculpturen of installaties meer, maar kleine sculpturen met een monumentaal karakter. Een tentoonstelling kan nu mee in de achterbak van een personenwagen. Niet dat dat een voorwaarde is, maar het is wel makkelijk…